Erfgoedplus.be vind meer dan je zoekt

Navigation Search

Dossier: Victor Boin Olympiër met dadendrang

3 Oorlogsheld en memorabele Spelen

Oorlogsavonturen

Circa 1913 verruimde Boin – letterlijk - zijn horizonten, door enkele ballonvaarten te wagen. Verbaast het nog iemand dat deze homo universalis meteen in de ban raakte van de opkomende luchtvaart ? Tijdens de Groote Oorlog volgde hij een pilotenopleiding, waarna hij werd toegevoegd aan een smaldeel watervliegtuigen. Vanuit Calais maakte hij verkenningsvluchten, op zoek naar zeemijnen en verraderlijke U-boten. Zijn kwaliteiten als piloot (bijna 200 vlieguren !) werden duidelijk naar waarde geschat. Uit het kleine contingent Belgische piloten was hij het die geselecteerd werd om de Belgische vorstin in juli 1918 veilig en wel over het Kanaal te vervoeren. Het Belgisch koningspaar was er uitgenodigd om de zilveren bruiloft van de Britse vorst en vorstin te komen vieren.


                                         Victor Boin als piloot tijdens de 'Groote Oorlog'

Amper een maand na deze historische vlucht – Elizabeth werd de eerste vrouw die de Noordzee per vliegtuig overstak - kelderde Boin een onvoorzichtige Duitse duikboot. Zijn bemanningslid Jacques Ochs bracht het gevaarte met een welgemikte bom van 50 kg springstof tot zinken. Dit exploot leverde Boin een Franse militaire onderscheiding op. Na de Wapenstilstand vinden we hem terug tijdens allerhande behendigheidswedstrijden voor piloten. Hij mocht daarbij beschikken over het privévliegtuig van Albert I, een andere blijk van het koninklijk vertrouwen in zijn vliegkunsten.

Na de oorlog maakte hij deel uit van de waterpoloploeg die 2 maal de Britse versloeg tijdens de Inter Allied Games van 1918. Het jaar daarop won de Belgische schermploeg goud tijdens dit tornooi, dat plaats greep in het Pershing stadium te Parijs.

De memorabele Spelen van 1920, laatste deelname in 1924


                                Eén van de prachtige affiches van de Antwerpse Olympiade

De Belgische waterpoloploeg in Antwerpen 1920 (Boin zittend, rechts)
en een fraai schilderij van Boin als schermer, door Laudy (1930)

In 1920 was Antwerpen de gastheer voor de VIIde Olympiade. Er stonden dat jaar enkele nieuwigheden op het programma. Zo werd er voor de eerste maal een vlag met vijf gekleurde ringen gehesen, vredesduiven gelost en zou een atleet van het gastland de fair play-eed van Baron de Coubertin afleggen. Uit de 333 mannen en 10 vrouwen van de Belgische delegatie viel Boin de eer te beurt om als eerste deze eed tijdens de openingsceremonie uit te spreken. Hij was trouwens ook de vaandeldrager van deze delegatie.


                   De roeiwedstrijden tijdens de Spelen van 1920 gingen blijkbaar door in Brussel

Links de Amerikaanse kunstschaatster Thérèse Weld, brons op de O.S. 1920, Antwerpen. Niet de beste, wel de publiekslieveling... Rechts de zwemkampioene Jeannette Campbell (1916-2003) die zilver behaalde voor Argentinië tijdens de O.S. van 1936 te Berlijn. 

 
                                  Hobokenaar Eduard Luycken, wereldkampioen motorrijden,
                                                een "local hero" op de Spelen van 1920

Boin was er enerzijds als trainer van de Belgische waterpoloploeg en anderzijds als lid van de Belgische schermploeg. In beide gevallen kon hij zijn aanwezigheid – letterlijk - verzilveren. Niet alles wat hij ondernam was echter succesvol. Tijdens de individuele schermwedstrijden werd hij uitgeschakeld. Niettemin, het is opmerkelijk hoe hij in zijn sportieve loopbaan medailles behaalde in zo’n uiteenlopende disciplines als waterpolo en schermen. Het onderstreept op treffende wijze wat voor een allround sportman hij moet geweest zijn.

Nadat hij in 1923 was afgezwaaid als luitenant, werd hij hoofdredacteur van “La Conquête de l’Air”, het tijdschrift van de Koninklijke Belgische Aeroclub. Hij speelde ook een rol bij de oprichting van de SNETA, de voorloper van SABENA. De immer bedrijvige Boin organiseerde verder luchtdopen, vooral voor zijn collega sportjournalisten. Zijn conferenties met luchtvaartpioniers als Louis Blériot en de jong overleden Jean Mermoz werden erg gesmaakt. Het boontje dat Boin had voor auto- en motorsport leidde eveneens naar tal van artikels, bv. in het tijdschrift van de Koninklijke Automobielclub van België. Hij bleef ook de vinger aan de pols houden in de artistieke wereld. In zijn uitgebreide vriendenkring vond men dan ook ronkende namen als Maurice Chevalier, Sacha Guitry en de Belgische violist Eugène Ysaÿe.

In 1924 nam de toen 38 jarige Boin een laatste maal deel aan de Olympische Spelen. Ook in Parijs bleef het goud hem maar ontglippen. Als schermer moest hij zich andermaal tevreden stellen met een zilveren medaille.

Print deze pagina